De airconditioning werkt op elektriciteit en maakt slim gebruik van aanwezige warmte in een bron. Via compressietechnieken en een koelvloeistof onttrekt het systeem warmte aan lucht, aarde of water. Deze warmte wordt afgevoerd naar buiten en met behulp van de koelvloeistof wordt de lucht gekoeld en naar binnen geleid.

Bij Lucht/Water is dat voor verwarmen A7/W 35°C (buitentemperatuur 7°C/vertrekwatertemperatuur 35°C) en voor koelen A35/W 18°C (buitentemperatuur 35°C/ vertrekwatertemperatuur 18°C). Hierbij wordt dan rekening gehouden met een welbepaald aantal (door een gemiddelde van graaddagen bepaalde) uren actieve verwarming (en koeling).

Verder wordt bij het bepalen van het opgegeven verbruik rekening gehouden met de gemiddelde (geldende) Europese isolatienorm voor het betrokken klimaattype (voor België en Nederland is dat een gematigd klimaat). Indien bovenstaande condities zijn voldaan, bestaat de kans (en alleszins de mogelijkheid) dat het reële verbruik van de warmtepomp het in de productfiche opgegeven verbruik benadert. Echter zijn er naast deze nominale werkingscondities ook variabelen waarvan de invloed erg moeilijk kan worden ingeschat.

Denk daarbij maar aan het gebruik van sanitair warm water bij een lucht-water warmtepomp.

– Hoe vaak wordt er gedoucht en hoe lang ?
– Wordt een regendouche gebruikt ?
– Is er (ook) een bad ?

Deze en andere variabelen kunnen het verbruik zomaar met 20 tot 50% of meer verhogen. De menselijke factor zeg maar.